Als provocatief psycholoog komt het regelmatig voor dat ik mijn cliënten in verwarring breng. Dat gebeurt vaak al als zij voor het eerst binnenkomen en mij hun problemen voorleggen. Een voorbeeld is dat een cliënt zegt last te hebben van depressieve klachten, zoals slecht slapen, geen eetlust meer hebben, nergens meer zin in hebben, heel somber zijn. Veel psychologen zullen hun cliënten bevestigen dat dit een probleem is. Ze zullen ook zeggen te snappen dat de cliënt hier last van heeft.
Dat doe ik niet. Ik vraag waarom die klachten voor de cliënt eigenlijk een probleem zijn. Meestal hebben de klachten ook een voordeel. Mogelijke voordelen van de klachten noem ik dan op. Dit heb ik zo geleerd in mijn opleiding als provocatief psycholoog, maar ik ben er ook in gaan geloven dat klachten niet alleen maar kommer en kwel zijn, vaak blijken ze ook nut te hebben. Iemand die het leven niet meer aan denkt te kunnen, neemt een hele goede stap door alle dagen maar thuis te blijven zitten. Dan loop je minder risico om in allerlei ellende terecht te komen. Als je moeite hebt om je in sociale situaties staande te houden, dan scheelt het heel veel frustratie als je niet meer naar je werk gaat, zo min mogelijk buiten komt en je vrienden niet meer belt. Door de jaren heen heb ik vaak gemerkt dat mijn cliënten het wel eens zijn met mijn in eerste instantie verwarrende visie. Vaak zijn de klachten helpend in het vermijden van een angst die dieper zit. En door de provocatieve aanpak komen we daar vaak vrij snel uit.
In het voorbereiden van een werkcollege die ik geef aan psychologiestudenten van de Vrije Universiteit stuitte ik op psychiater Witte Hoogendijk. Hij stelt in de documentaire “Kijken in de Ziel” uit 2009 dat het ziektebeeld ‘depressie’ biologisch als overlevingsstrategie gezien kan worden. Dit zijn niet zijn exacte woorden, maar mijn interpretatie van zijn uitleg. In de documentaire laat hij zien waar het brein van de mens en het brein van een rat overeenkomen. Het gaat dan vooral om de gebieden in onze hersenen die te maken hebben met emoties. Vervolgens stelt hij dat ook ratten ‘depressief’ gedrag kunnen laten zien. Als een rat aan de aanval van adelaar ontsnapt is en veilig in zijn hol zit, dan zal de rat 1. Verminderde eetlust hebben. 2. Hij krijgt minder zin om actief te worden 3. Hij heeft minder interesse in seksuele activiteiten. Allemaal handig, want het zijn allemaal zaken waarvoor hij naar buiten moet, waar de adelaar misschien nog steeds op de loer zit. 4. De rat gaat oppervlakkig slapen. Handig, zodat het alert kan zijn mocht de adelaar opeens graafneigingen krijgen. Dhr. Hoogendijk stelt dat de rat zelfs een verminderd gevoel van eigenwaarde kan hebben. Ook wel handig. Want anders haalt hij het misschien nog in zijn kleine rattenkoppie om de adelaar uit te gaan dagen.
Ik heb geen idee wat de wetenschappelijk evidentie op dit gebied is. Maar als provocatief psycholoog voel ik me gesterkt in mijn overtuiging: een depressie is een overlevingsstrategie. Bovendien heb ik er nieuwe hobby bij. Ik word vogelaar, met bijzondere interesse voor adelaars!